Hoe ik er als student achter kwam dat ik een spraakgebrekje heb

Een tijdje terug deed ik een woordentest, opgesteld door de Universiteit Gent. Je krijgt er 100 woorden te zien, bestaande en niet-bestaande, waarbij jij voor ieder woord aangeeft of het volgens jou wel of niet een Nederlands woord is. Leuk testje. Wat het extra moeilijk maakt, is dat de niet-bestaande woorden wel zouden kunnen bestaan woorden. Broedweter, mikachtig – zijn dat woorden die bestaan? Als je alleen naar de klanken kijkt, zou het kunnen, toch?

Iedere taal heeft eigen klanken…

Typisch Nederlands is de g-klank, zoals in de woorden lachen en grappig. Het Engels bijvoorbeeld kent deze klank niet, terwijl het Nederlands weer niet de th-klank kent uit think en then. De lijst met klanken uit een taal is niet dezelfde als het alfabet, maar die is opgesteld met alle mogelijke klanken die een mens maakt in die specifieke taal. De bestudering daarvan noem je fonologie.

… met eigen fysische kenmerken…

Om een letter uit te spreken gebruik je soms je tong, soms je lippen allebei, of alleen de onderste in combinatie met je boventanden, enzovoort. En soms wel je stembanden en soms niet; dat noem je respectievelijk stemhebbende en stemloze klanken. Zo zijn er medeklinkers waarbij je allebei je lippen op elkaar drukt, de m, b en p. Dat noem je labialen. En er zijn alveolairen: de d, t, s, z en n. Bij die klanken raakt het puntje van je tong het gehemelte bij de tandkassen.

… met een logische opbouw in de lettergrepen

Neem wat van die losstaande klanken, hussel ze door elkaar en je maakt nieuwe woorden… Nee, zo werkt het niet helemaal. Er zit namelijk een bepaalde logica in de opbouw van een lettergreep. Zo zal dit nooit een Nederlands woord zijn: bkat, kbat, tabk, takb. De b en de k lijken namelijk teveel op elkaar en kan je daarom niet met elkaar combineren. Hoe dat precies allemaal zit, wordt bestudeerd binnen de fonologie.

Terug naar dat spraakgebrek

Goed, ik zit dus in de collegebanken om te leren over de wereld van de fonologie. En dan lees ik dit:

Het Nederlands kent wel het onderscheid tussen de l en de r, zoals lap en rap laat zien, maar   dat onderscheid speelt geen rol in bijvoorbeeld het Chinees, reden waarom Chinezen die Nederlands spreken juist met deze klanken moeite hebben.  

Ok, dus iemand voor wie Chinees de moedertaal is, hoort niet het verschil tussen lijst en rijst? Dan is het eigenlijk heel logisch waarom een Chinees die 2 woorden door elkaar zou halen. Maar wat ik toen daar in die studentenbank niet begreep, was wat de fysische overeenkomst is tussen de l en de r. Dus ik vraag aan de hoogleraar om een toelichting. De l is toch een alveolair, terwijl je de r achterin je keel uitspreekt (= velair)…? Eh, nou nee, zo blijkt. ‘De r is óók een alveolair, Babette,’ legt de hoogleraar me uit, ‘zeg maar eens rat en voel hoe je tong je gehemelte raakt.’

‘Rat, rrrrrrat,’ doe ik. ‘Nee, dat zit achterin m’n keel, hoor.’

‘O echt? Zeg dan eens krentenbroodje en probeer de r-en op dezelfde plek te zeggen als waar je de d zegt.’

Ten overstaan van mijn medestudenten probeer ik:

‘Kdentenbdoodje. Kd-d-d-dentenbd-d-d-doodje.’

Wekenlang heb ik nog geoefend, maar vraag me nu om een alveolaire r uit te spreken en wordt nog steeds ‘kd-d-d-dentenbd-d-d-doodje’.

De r als velair

Gelukkig zijn er heel wat meer mensen die de r achterin hun keel uitspreken. Er zijn 2 varianten:

  • de zogenaamde kak-r, waarbij je een soort rondje vormt met het achterste deel van je tong
    Denk aan de Engelse uitspraak van de letter r.
  • de zogenaamde brouw-r, waarbij het achterste deel van je tong trilt, zoals die r vooraan in je mond (als je tenminste niet dat spraakgebrekje hebt…)
    Denk aan Ernie van Sesamstraat.

 

En hoe zit dat bij jou? Kan jij wel een rollende r maken voorin je mond? 🙂

Ook die test doen? Check dan de woordentest het Groot Nationaal Onderzoek van de Universiteit Gent.

 

Bron: Universele fonologie, Een inleiding in de klankleer, A. Neijt, 1994.