Er zijn werkwoorden die veel mensen verkeerd spellen. Daarom vandaag 6 werkwoorden die vaak fout gaan en waarop je moet letten.
-
worden, vinden
Als je onderwerp in het enkelvoud staat (ik, jij, hij/zij/het), dan gaat het bij deze werkwoorden vaak mis. Is het word of wordt? Hardop uitspreken heeft geen zin, want in beide gevallen spreek je het woord uit met een -t aan het eind. Gebruik hiervoor de truc met het werkwoord ‘lopen’:
- Het gaat om een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
- Gebruik ‘lopen’ op de plek van het werkwoord ‘worden’ of ‘vinden’.
- Zeg je ‘loopt’? Schrijf dan ‘wordt’/’vindt’, dus met -t.
En zeg je ‘loop’? Schrijf dan ‘word’/’vind’, dus zonder.
-
bekennen, belemmeren
Jantje zag eens pruimen hangen is een bekent gedicht.
Jantje bekend dat hij de pruimen heeft gestolen.
Au! Bij de eerste zin gaat het om een bijvoeglijk naamwoord. Verleng het woord en je hoort de ‘d’: het bekende gedicht.
En bij de tweede zin gaat het om een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Dan plak je nooit een -d achter het werkwoord. Je schrijft ten slotte ook niet ‘hij loopd over straat’.
-
leven
Er was iets met een kofschip of een xtc-koffieshop. Dus dan is het Ik werd in die tijd echt geleeft, toch? Vanwege die f? Nee, je kijkt altijd naar het volledige werkwoord: leven is met een -v-, dus het is geleefd.
-
verkeren
Dit is vergelijkbaar met bekennen. Op Marktplaats zie je regelmatig De auto verkeerd in goede staat. Maar dat is verkeerd, het moet zijn De auto verkeert in goede staat.
Correct en foutloos Nederlands leren schrijven?
Het is altijd handig om extra op te letten. Maar wil je echt begrijpen hoe het zit en foutloos leren schrijven? Volg dan onze training Correct schrijven.
Met welke werkwoorden heb jij moeite? Laat het weten in je reactie.