De paarse krokodil, hét symbool van een klantonvriendelijke benadering. Toen in 2004 de reclamespot uitkwam, waarin een moeder hoopt de paarse opblaaskrokodil van haar dochter even bij het zwembad op te halen, sloeg deze in als een bom: tv-programma Barend en Van Dorp deelde als vast item van het programma een Paarse Krokodil uit aan klantonvriendelijke bedrijven, politici gebruikten het beest om hun standpunt over deregulering te verduidelijken en er is zelfs een wetsvoorstel met zijn naam aangenomen (zie Wikipedia). Want iemand die zó klantonvriendelijk en niet behulpzaam is als die chagrijnige baliemedewerker, dat verwacht je niet in het echt. Toch?
De aanleiding: onze paarse krokodil was een zwemtasje met Elsa en Anna erop
Mijn dochter mag afzwemmen, hoera! Eerst zal ze proefzwemmen, een week later zwemt ze – hopelijk!- daadwerkelijk af. Dat proef- en afzwemmen kan niet in het reguliere zwembad, omdat dat slechts 20 meter lang is. Vandaar dat we 2 zaterdagen doorbrengen in een wedstrijdbad een paar dorpen verderop. Nou komt er best wat geregel bij kijken, dat afzwemmen. Er moeten boterhammen mee (want rond lunchtijd), een extra groot badlaken (ze klappertandt van de kou in de momenten dat ze langs de kant moet wachten), een lange broek (géén legging!), lang shirt en schoenen, slippers voor mezelf (niet op blote voeten, iew!) en natuurlijk een badpak. Gevolg: na het proefzwemmen en gehannes met aankleden vergeet ik het mooie zwemtasje. Met Elsa en Anna erop.
Maandag: ik bel het zwembad
Of het zwemtasje nog in de kleedkamer hangt, weet het meisje aan de andere kant van de lijn niet. Zij is namelijk van een ander bedrijf (huh?). Ze adviseert me om na 13.00 uur terug te bellen, want dan zijn de mensen van het zwembad er. En zij zit boven, het zwembad en de kleedkamers zijn beneden, dus zij kan me verder niet helpen.
Maandag: ik bel het zwembad
Na 13:00 uur bel ik weer. Gelukkig, het zwemtasje hangt er nog. De mevrouw legt het voor me bij de gevonden voorwerpen. Fijn!
“U bent er zaterdag pas weer? Dan kan ‘ie al weg zijn, hoor. Ja, die gevonden voorwerpen kunnen we natuurlijk niet oneindig lang bewaren. Ik kan niet garanderen dat het tasje er eind deze week nog steeds tussen ligt.”
“Eh, tja, dan moet ik ervoor langskomen. Woensdag kan ik wel heen en weer rijden.”
“Niet vandaag? Dan hoop ik dat ‘ie er woensdag nog voor u ligt.”
Woensdag: ik bel het zwembad
’s Ochtends werken, dan de kinderen ophalen, lunchen, zoonlief overhoren voor een toets op vrijdag, nog even die eindredactie doen, zwemles om 16.00 uur. Nee, geen driekwartier de tijd om een Elsa-en-Anna-zwemtasje van 5 euro bij het zwembad op te halen. Kunnen ze niet een briefje erop doen dat ze deze niet weg moeten gooien, dat ik er zaterdag weer ben om ‘m op te halen?
“Een briefje? Zullen we gaan doen. Dag mevrouw.”
Ik hang op en bereid me voor op een teleurgestelde dochter.
Zaterdag: bij de balie…
Voorafgaand aan het afzwemmen is de balie dicht. Even afwachten.
… bij de balie…
Huppelend komt dochter uit de kleedkamer. Ze is geslaagd! Nog even langs de balie…
De zwemjuf werpt een halve blik in de mand met gevonden voorwerpen. Geen zwemtasje. Misschien op een andere plek? De mevrouw die ik woensdag sprak, zou er een briefje op leggen. Zou ze het ergens apart hebben gelegd? De zwemjuf weet niet waar ik het over heb, dat moet dan iemand zijn van het andere bedrijf (huh?), daar heeft zij niks mee te maken, dan moet ik dat maar boven bij het andere bedrijf gaan vragen.
“Ik kan er ook niks aan doen. Zo werkt dat nou eenmaal.”
… bij de kantine…
Onderuitgezakt wacht dochter op de bank in de gang en eet haar boterhammetjes.
Het meisje achter de bar vindt het heel vervelend voor me, ze kan het tasje niet vinden en werkte zelf niet op woensdag. Ze wil haar collega wel bellen, maar dat hoeft niet van mij – ze hoeft haar collega niet op een vrije dag te storen. Het meisje adviseert me het later nog eens te proberen. Ik denk: komende week haal ik wel een nieuwe. Of wacht, ik waag nog 1 poging beneden bij de balie.
… bij de balie
Dochter zakt nog verder onderuit en piept – “duurt het nog la-hang?”
De zwemjuf ziet me aankomen en rolt met haar ogen als ik vraag of ik zelf even in de mand met gevonden voorwerpen mag kijken. Ik til 1 shirt op en… tada! Daar is het tasje! (Jaja, als je iets zoekt, moet je dingen optillen ;-))
“Ik heb het gevonden, hoor. Het lag onder iets anders.”
De zwemjuf haalt haar schouders op en draait zich van me af om de volgende klant net zo goed te helpen.
Bron: cartoonspecialist.nl