Waarom leren Nederlanders makkelijker Duits of Engels dan Frans? Over taalfamilies

 

croissant

Nederlanders zijn best wel heel goed in Engels. Misschien twijfel je daar nu aan. De manier waarop politici Engels spreken, de fouten van Van Gaal… Maar toch, denk terug aan de gebarentaal die je afgelopen zomer in Frankrijk moest gebruiken en je weet dat wij ons goed weten te redden. Blijkt ook uit onderzoek trouwens. Waarom is dat?

Streepje voor

Eigenlijk is het niet eerlijk: voor ons is het veel makkelijker om Engels te leren, dan voor een Fransman, Deen of Chinees. De reden zie je hieronder afgebeeld:

Languages world map

Het Engels is een broer van het Nederlands, net als het Duits trouwens. Deze 3 talen zijn Germaanse talen, afstammelingen van het Indo-Europees. Dit zie je bijvoorbeeld terug in het woordje town. Oorspronkelijk betekende dit ‘stuk grond met een omheining’, het stamt af van het Germaanse woord ‘dǔ’. Door de eeuwen heen is de betekenis hiervan verschoven naar ‘stad, stadje, plaats’.

Vergelijk het eens met het Nederlandse woord tuin. De klank is wat verschillend, maar hoor je ook de overeenkomst? En sta er eens bij stil… stuk grond met omheining… zet er een tuinsetje en een parasol in en klaar ben je 🙂

Dus Duits ook?

Jep, ook het Duits is voor ons Nederlanders een makkelijke taal. Je bent er automatisch mee vertrouwd als Nederlands je moedertaal is. Waar het ingewikkeld wordt, is het onderdeel waarin Duits afwijkt van het Nederlands. In de Duitse taal gebruikt men nog naamvallen. Eeuwen geleden stikte het Nederlands ook van de naamvallen, maar gelukkig zijn die grotendeels verdwenen. Wie weet – als die Duitse naamvallen over een paar eeuwen óók weg zijn – komen de klasjes Duits wel weer vol, omdat het tenslotte voor ons a piece of cake is om de Duitse taal te leren.