Woordweet: ananas… is Ana aan het nassen? Een vrucht aan een as?

Ananas, kolibrie, aquarel… het Nederlands heeft heel wat woorden die niet zo heel erg Nederlands klinken. Of spellen. Dat geldt trouwens niet alleen voor deze exotische woorden; een woord als computer, downloaden, deleten – dat klinkt eigenlijk nog minder Nederlands dan kolibrie. Hoe zit dat?

Kopieer en plak uit andere talen

Alle voorbeelden hierboven zijn zogenaamde leenwoorden. Een leenwoord is een woord dat je uit een andere taal kopieert en plakt in je eigen taal. Soms behoud je het oorspronkelijke woord, soms wordt het leenwoord een verbastering. Op een rij:

  • Ananas komt oorspronkelijk uit het Tupi. Dit is de taal van de Tupi-Indianen, die wijdverbreid in Latijns-Amerika woonden. De vrucht is afkomstig uit Bolivia, Paraguay en Brazilië. Het betekent uitmuntende vrucht. En terecht, vind ik 🙂
  • De herkomst van kolibrie is Spaans. Dit is overigens een woord dat veel landen lenen. Check een willekeurig woordenboek en de kans is groot dat dit vogeltje ook kolibrie genoemd wordt. Bijvoorbeeld in het Duits, Fins of Russisch: kolibri. In het Frans: colibri. In het Indonesisch: burung kolibri (burung is vogel).
  • Aquarel is oorspronkelijk een Frans woord. In Frankrijk schrijven ze het iets anders: aquarelle. En ja, aqua is een Latijns woord voor water.

Hangmat is óók een leenwoord

Een mat om in te hangen, dan is het woord hangmat best logisch. Toch is dit woord niet vanuit die logica ontstaan. Dit woord hebben we in Nederland geleend uit het Franse woord hamac. En dit komt van de Indianen uit Midden- en Zuid-Amerika: hamaca. De Indianen maakten hun hangmatten uit de schors van een Hamack-boom. Van hamaca naar hamac naar hangmat, ook best logisch.

Nu denk je misschien: ‘Hoezo verandert een woord van hamac naar hangmat? En hoezo komt het niet van het werkwoord hangen?’ Ik schat zelf in dat bij deze verbastering het meegeholpen heeft dat de hamac een plek is om in te hangen. Toch zie je bij meer woorden dat een buitenlands woord vernederlandst. Kijk maar eens naar het woord scheurbuik. Ja, het is een ziekte, maar het heeft niets met een gescheurde buik te maken. Dit woord stamt af van het Duitse woord scharbock.

En o ja, die Engelse leenwoorden vallen best mee, hoor

Het idee bestaat dat er in het Nederlands erg veel Engelse termen worden gebruikt:  computer, downloaden, deleten.  Toch beslaat de Nederlandse taal maar relatief weinig Engelse leenwoorden. Het grootste deel heeft een Franse of Latijnse herkomst (restaurant, visite, melodie), daarna volgt het Engels en daarna Duits (sowieso, überhaupt, schnitzel). Van de 240.000 Nederlandse woorden zijn zo’n 12% leenwoorden. Bij een onderzoek uit 1998 bleek 68,8% van Romaanse oorsprong en slechts 10,3% Engels. Dat is natuurlijk best een oud onderzoek, maar een gat van 58,5% overbrug je niet zomaar.

Er zijn wat groepjes taalpuristen die een hekel hebben aan (Engelse) leenwoorden: bijvoorbeeld Bond tegen leenwoorden en de Stichting Taalverdediging. Ze houden graag een taal zoals ‘ie is. En dat is een illusie: taal is altijd in beweging, net zoals de mensen die de taal gebruiken.

 

Op verzoek van Martijn Visser 🙂